Staatsblad 1902 Nomor 416

Regeling Der Rechtsbedeeling Onder De Inheemsche En De Verdere Inlandsche Bevolking Der On Der Afdeeling Boven Kampar.

Staatsblad 1902 Nomor 415

Voorwaarden Warop Het Recht Tot Den Verkoop Van Opium In Het Klein In De Gewesten Palembang En Benkoelen En Te Djambi En Te Moeara Saba Voor Het Tijvak Van 1 April 1903 Tot En Met Ultimo Maart 1904 dan Vel Voor Het Tijkvak Van 1 April 1903 Tot En Met Ultimo Maart 1906 Wordt Verpacht.

Staatsblad 1902 Nomor 412

Nadere Aanvulling Van De Aanwijzing Van Door Particulieren Geexploiteerde Spoor En Tramwegen Waarvan Door Gouvernements Reizigers Gebruik Moet Worden Gemaakt, Bedoeld Bij Artikel 1 Der Regeling In Staatsblad 1901 Nomor 447.

Staatsblad 1902 Nomor 411

Wijziging Van Het Reglement Tot Regeling Van Het Rechtswezen In Het Gouvernement Atjeh En Onderhoorigheden (Staatsblad 1881 Nomor 82) In Verband Met De Bij Staatsblad 1899 Nomor 259 Vastgestelde Reorganisatie Van Het Bestur En Het Rechtswrzen In Dat Gewest.

Staatsblad 1902 Nomor 410

Wijziging Van De Ordonnantie In Staatsblad 1881 Nomor 81, In Verband Met De Bij Staatsblad 1899 Nomor 259 Vastgestelde Reorganisatie Van Het Bestuur En Het Rechtswezen In Het Gouvernement Atjeh En Onderhoorig Beden.

Staatsblad 1902 Nomor 409

Wijziging Van De Artikelen 16, 17, Alinea 2 En 30 Van Het Reglement Op Het Rechtswezen In De Residentie Amboina (Staatsblad 1882 Nomor 29).

Staatsblad 1902 Nomor 408

Bepaling Dat Bij Verlof Naar Europa Van De Titularissen Voor Niet Langer dan Een Jaar De Betrekkingen Van Directeur Tevens Leeraar, Leeraar Plaatsvervangend Directeur En Leeraar Bij De School Tot Opleiding Van Ialandsche Geneeskundigen (Dokters-djawa) Te Weltevreden, Tijdelijk Worden Waargenomen.

Staatsblad 1902 Nomor 407

Regeling Der Teruggaaf Van Uit Voerrecht Betaald In De Niet In Artikel 1 Der Wet In Staatsblad 1873 Nomor 35 Genoemde Gedeelten Van Nederlandsch-indie Voor Koffie En Indigo, Welke Eerat Zijn Of Worden Uit Gevoerd Op Af Na Het Tijdstip Van Inwerkingtreding Der Wet In Staatsblad 1902 Nomor 36.